Nadere verkenning levert een inschatting voor hernieuwbare elektriciteitsproductie in 2030 op tussen de 31,2 en 45,7 TWh. Of het doel uit het Klimaatakkoord van 35 TWh wordt gehaald, is daarmee dus nog geen gegeven. Dat blijkt uit een rapport van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) over de Regionale Energiestrategie (RES) dat vandaag is gepubliceerd.
De regio U16 is momenteel druk met de uitwerking van de RES 1.0 die begin april ter besluitvorming aan de raden zal worden voorgelegd. Voor 1 juli besluiten de gemeenteraden in de regio Utrecht over concretere voorstellen voor windmolens en zonnepanelen.
Zorgvuldige afweging
Bij het maken van de RES wordt zorgvuldig afgewogen in hoeverre de ideeën voor zonne- en windenergie in de ruimte en op het energienet passen. Daarnaast ook of de plannen acceptabel zijn voor inwoners. Dat is geen simpele puzzel. Het vraagt om een grote inspanning en lastige, vaak politieke, keuzes op nationaal niveau en in de regio’s.
Onzekerheden rond de realisatie van plannen
Het vandaag gepubliceerde rapport van PBL geeft inzicht in de onzekerheden waarmee de realisatie van het landelijke bod van 52,5 TWh is omgeven. Ongeveer de helft van het bod is productie van hernieuwbare elektriciteit uit bestaande installaties of uit projecten waarvoor de middelen al beschikbaar zijn en die mogelijk op korte termijn worden gerealiseerd. De andere helft van het bod bestaat uit ambities die nog grotendeels concreet moeten worden gemaakt. PBL geeft een ruwe inschatting van het effect op de realisatiegraad van deze plannen waarbij alle grote onzekerheden rond ruimtegebruik, draagvlak en energiesysteemefficiëntie zijn samengevat.
Het PBL beschikte voor deze analyse over alle 30 RES’en, 28 netimpactanalyses van Netbeheer Nederland en bestuurlijke reacties in 18 regio’s.